Column Dominieke Bos: ‘En zo geschiede’

“Er heeft zich een nieuwe patiënt aangemeld. Ik denk dat ze het beste bij jou past. Maar er is 1 ding….. ze loopt met blindengeleidehond.“

Ik zag het zo voor me dat u bij dat nieuws even ineenkromp, wipte op uw stoel, met uw pen door uw haren streek, zich herpakte en toch maar antwoordde “Is goed hoor, laat haar maar komen.” U bent nogal bang voor honden en had zich nooit gerealiseerd dat ze op een dag ook zo een tijdje in uw praktijk zouden zijn als hulpmiddel van uw patiënt.

Normaal haalde u uw patiënten uit de wachtkamer maar in dit geval stond u enigszins verdekt opgesteld en riep u mij op afstand. “Komt u maar hoor….gaat u maar ‘die’ kant op….” Stoïcijns liep ik met Nike naar de enige deur die open stond.

Ondertussen maakten uw gedachten overuren. “Och gut, als die hond maar niet naar mij komt”…”ja loop maar door hoor”…. “Goed zo”….”is het nou een normale hond of een hulphond”….”ik weet het even niet hoor”…. “Pfff ik hoop dat hij niets doet in de spreekkamer”….” Waarom heeft mijn collega vrij genomen vanmiddag….dan had ze me kunnen helpen”…. Pfff…. “Goed oké hij ligt”….Het consult kan beginnen.

Dan moet ik op de behandeltafel plaatsnemen. Ik kijk naar Nike, hij slaapt, ik hoef niet te melden dat hij moet blijven want hij is al naar dromenland vertrokken. U geloofde het nog niet helemaal. Haalde diep adem en nam een paar extra dribbelpasjes op weg naar de bank waar ik op lag.

“En weer terug naar mij bureau”….”ik buk eerst wel even, even kijken of hij slaapt”…..”ja gelukkig”…..”pff adem in en terug naar mijn bureau.

Ik kijk van u naar mijn slapende hond. U heeft het zichtbaar moeilijk, ondanks dat Nike ligt te snurken.

Het consult is ten einde. Terwijl ik Nike wakker maak en de beugel bevestig schiet u naar een hoekje van de spreekkamer. Als ik u een hand wil geven blijkt dat u onze ontmoeting heldhaftig in de vorm van een gesprekje af wil sluiten. “Mijn man heeft een blindengeleidehond in zijn team.” “Oh zeg ik wat leuk, wat doet uw man?” “Mijn man is leidinggevende op een afdeling van een administratiekantoor.” “Tjonge jonge”, zei ik. “Naast blindengeleidehond ook nog administrateur. Wat een bijzonder talent heeft die hond!” Lachend kijk ik u aan en reik u mijn hand. “U kunt nu tegen uw man zeggen dat u op een hond in de praktijk heeft.”

“Mijn hond is een soort van sociaal werker. U kunt het zich nu misschien nog niet voorstellen maar over enkele weken durft u hem te aaien en gaat u hem missen na het slot consult.”

U zweeg, u kon zich daar nog geen voorstelling van maken.

En zo gebeurde het 2 maanden later.

Cookieinstellingen